Recensie in de Leeuwarder Courant door Wim Schrijver

Posted By Carine Philipse on okt 11, 2016 | 0 comments


 

Ze had al haar hele leven de sensatie dat God aan haar trok. Carine Philipse (63) uit Den Haag groeide op in een remonstrants gezin waar geloof geen grote rol speelde. Er werd bijvoorbeeld niet gebeden. Maar als klein kind wilde ze al een bidstoeltje hebben. Waarom? „Gegrepenheid door God”, zegt ze terugblikkend.

Recensie in de Leeuwarder Courant door Wim Schrijver

Die keer dat ze tijdens het kerstspel als de engel Gabriël de mensen moest zegenen, wist ze het zeker: ik word dominee. En ze werd predikant. Eerst in een gemeente, daarna was ze vele jaren ziekenhuispastor. De rode draad van haar leven, zegt ze, is de drang om mensen te vertellen van God die Liefde is. Terzijde: ze is ‘de zus van’ hoogleraar Herman Philipse, die onder meer het ‘Atheïstisch manifest’ schreef, een van de bekendste atheïsten van het land.
En toen kwam die datum van 1 januari 2003. Met die dag begint ook de bloemlezing uit haar ‘dagboek, verschenen als ‘Jij zingt in mij Jouw naam’. Dit ‘mystiek dagboek’, afgelopen zomer uitgegeven bij Discovery Books van Wobbe van Seijen in Leeuwarden, blijkt een bestseller. In korte tijd was het uitverkocht en het boek is nu al aan een vierde druk toe.
Het is jaloersmakend wat Philipse beschrijft: een overweldigende ervaring van eenheid met God. „Extatistisch. Op dat moment was God alles geworden.” Na de eerste uren bleef het gevoel van innige verbondenheid. Op 6 januari: ‘Fysiek uitgeput. Huilen van blijdschap en dankbaarheid. Het is te groot. Overweldigend.’ Ruim een maand later: ‘Mezelf meer en meer uit handen geven. Ik zie wel wat er gebeurt, wat er op mijn weg komt. Dat heb ik toch niet in de hand.’

Mystici
Ze schreef het op, want „ik moest het kwijt”. Een goede vriend die meelas, wees haar erop dat haar ervaring sterk leek op die van bekende mystici uit de kerkgeschiedenis, zoals de zestiende-eeuwse Teresa van Avila. En of ze had overwogen haar dagboek uit te geven. Uiteindelijk besloot Philipse dat te doen. „Dit boek is mijn dagboek. Maar het gaat niet over mij”, benadrukt ze. „Het gaat over de werking van God in ‘mijn’ leven. Mijn leven, dat in feite niet ‘van mij’ is, maar van Hem. Mijn leven en de persoon die ik ben, zijn in wezen niet van belang. Ze zijn niet meer dan de bedding waarin dit mystieke proces kan plaatsvinden.”
In haar huis ‘Via Lucis’ (‘De weg van het Licht’) krijgt ze geregeld mensen over de vloer, maar net als een aantal beroemde mystici leeft ze verder als een kluizenaar. Zij koos er niet vrijwillig voor, blijkt al snel bij het lezen van het boek en het bekijken van de bijgevoegde dvd met interview. Haar gezond heid is door verkeerd medisch handelen verwoest, vertelt ze.
De dvd is niet voor niets bijgevoegd, ze kan geen lezingen geven. Philipse kan nauwelijks de deur meer uit, ligt veel in bed, vaak geplaagd door razende hoofdpijn. Het licht van de computer kan ze niet meer verdragen. Het interview gaat via door een ander uitgeprinte vragen, die handgeschreven worden beantwoord.
„Een mystieke ervaring is voor mij aangeraakt worden door Gods liefde en daarin opgaan. Eenheid met God of met ‘de Liefde’, ‘het Licht’ dat eigenlijk niet onder woorden is te brengen. Ook in mensen ontmoet ik God. Hij is voor mij de kern van de werkelijkheid”, vertelt ze. „Ik ben ervan overtuigd dat wij in onze ziel één zijn met Hem. Naar mijn diepste intuïtie was dat altijd al zo en zal dat ook altijd zo blijven. Het is dus in principe niet nodig God te zoeken of naar Hem op weg te gaan. We hoeven ons alleen maar te realiseren dat we één zijn met Hem, dit besef in ons binnen te laten en te laten groeien.”

Doorbraakervaring
Wat er op die eerste dag van 2003 gebeurde, noemt ze een ‘doorbraakervaring’. Maar wat was er anders, ze had toch al haar hele leven een intense relatie met God? „In het gebed had ik altijd al de ervaring van eenheid met God. Dat was heel vreugdevol. Mijn gezondheid was al langer niet zo goed en vooral in periodes met veel pijn, kwam ik tot volledige overgave aan God. Maar als het dan weer wat beter ging, nam ik toch zelf weer het heft in handen.”
In 2002 belandde ze in een crisis toen haar huwelijk strandde. „Dat greep mij zo aan dat ik een paar maanden niet kon werken. In die tijd zong ik vaak op een melodie die in me opkwam: ‘De Heer is mijn herder, mij ontbreekt niets’. En ik realiseerde me hoe waar die tweede helft van die zin was. ‘De Heer is mijn herder’ werd:Jij bent mijn herder’. Ik ging God met ‘Jij’ aanspreken. Dat was een belangrijke verschuiving naar nog grotere vertrouwdheid. Dat ging vanzelf. Ik ‘deed’ dat niet. Juist toen mijn leven dat ik bij elkaar had trachten te houden was ingestort, was er meer ruimte voor God dan er ooit geweest was.”
„Dit soort ervaringen kun je niet zelf tot stand brengen”, schrijft ze ter inleiding in haar boek. „Ze worden je geschonken. Als dat gebeurt, stemt dat tot grote dankbaarheid. Wel kun je in je leven de openheid voor God proberen te bevorderen.” Mogen ook anderen op zo’n ervaring hopen? „Ik geloof dat iedereen door God wordt aangeraakt. Dat gebeurt op heel verschillende manieren. Denk maar aan wat Paulus zegt: er zijn veel gaven, maar het is de ene Geest die alles in allen bewerkt.”
„Mystieke ervaringen zijn, lijkt mij, niet mooier of belangrijker dan andere geschenken van Gods liefde. Het is altijd goed je hart te openen voor God, bijvoorbeeld door te zingen, te mediteren, te bidden. Of dat ooit tot mystieke ervaringen leidt, heb je op geen enkele manier in de hand. God werkt in ieder op Zijn eigen wijze.”

Patronen
‘Het enige wat ik nu nog kan doen, is God niet in de weg lopen’, noteert Philipse in haar dagboek. Dat is, beschrijft ze, een weg van vallen en opstaan. „Ik vind het erg belangrijk met liefde te kijken naar alle gevoelens die je hebt. Zo kijkt God ook naar ons”, licht ze toe. „Oude patronen ontstaan meestal in onze jeugd. We voelen ons bijvoorbeeld afgewezen door een van onze ouders en proberen als reactie daarop het iedereen naar de zin te maken. Zo’n overlevingsmechanisme is dus gebaseerd op angst om niet geaccepteerd te worden zoals we zijn.”
„Dat ligt op psychologische niveau. Maar overgave aan God ligt op een veel diepere laag. Langzamerhand ervaar je, vooral in het gebed, dat je er helemaal mag zijn zoals je bent. De liefde van God is genezende liefde, net zoals de liefde van Jezus. Zo word je aan jezelf teruggegeven, een geliefd mens, zoals God je heeft gemaakt. Als je je door God laat leiden, je aan Hem overgeeft, is het ervaren van de eenheid met Hem geen worsteling, maar steeds meer groeit het vertrouwen dat Hij de dragende kracht in je leven is, wat er ook gebeurt.”
Hoe ze haar slechte gezondheid in dit verband erváart? „Door de pijn die ik heb, voel ik me vaak machteloos. Maar juist in deze situatie beleef ik zo sterk dat ik totaal ben aangewezen op Gods liefde en genade. Het met die pijn uithouden, terwijl mijn hart wijd openstaat voor God, is voor mij een heel intense  vorm van gebed. Zonder dat ik zelf nog iets ‘doe’. Het enige wat er dan nog is, is zijn liefde die mij totaal omvat.”

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *